De veelzijdige keuken van Indonesië…
De grootsheid van Indonesië weerspiegelt zich ook in de veelzijdigheid aan gerechten en bereidingswijzen. Sommige van die gerechten zijn zelfs tot in onze Belgische keuken doorgedrongen, denken we maar aan saté en nasi goreng. Ze maken stilaan deel uit van ons nationaal culinair bewustzijn.
De Javaanse keuken heeft de grootste stempel gedrukt op de Indonesische keuken. De hoofdreden moet vooral gezocht worden in de wijde verspreiding van Javanen over de hele archipel. Het gebruik van palmsuiker en vele verse kruiden zorgen ervoor dat de Javaanse keuken opvallend zoeter is dan de rest van de Indonesische keuken. Omdat Java vrijwel geheel Islamitisch is, wordt varkensvlees geweerd. Kip en lamsvlees zorgen voor het evenwicht, maar omdat die vleeswaren relatief duur zijn, wordt veelal de vegetarische kaart getrokken. Tofu en tempé vormen hierbij de ideale vleesvervangers.
Flores is overwegend katholiek en dus komt hier wel varkens- en rundvlees op tafel. Al wordt het vlees vaak verdrongen door vis dat hier rechtstreeks uit de oceaan wordt gevist en een stuk goedkopere is. Door het opkomend toerisme vinden ook meer en meer westerse gerechten hun weg naar het eiland. Ik blijf evenwel trouw zweren aan de inheemse keuken en zoek bij valavond de eetstalletjes op die de hoofdstraat opvrolijken. Hier vind je de typische couleur locale die zo eigen is voor Indonesië. Ondertussen heb ik ook mijn favoriet gerecht ontdekt: Nasi Lemak. Het is rijst gekookt in geparfumeerde kokosmelk en dat wordt geserveerd met tal van bijgerechten, zoals komkommer, geroosterde pinda’s, kroepoek, tempé, …
In Sulawesi, mijn volgende bestemming, zullen mijn smaakpapillen zich opnieuw wat moeten aanpassen. Ten zuiden zijn vooral soepen erg in trek. Het meest bekende is ‘Coto Makassar’, een maaltijdsoep met koeienpens. Ook kip gekookt in een bamboestam maakt deel uit van het culinair erfgoed. Ten noorden overheersen vis en zeevruchten. Ze worden veelal gegrild boven een barbecue na het marineren in een mengsel van sojasaus en een potpourri aan kruiden, zoals sjalot, peper, galangal, tamarinde en last but not least sambal. Daarnaast staan de bewoners ook bekend voor het bereiden van allerlei exotisch dieren. Vleermuizen, boomratten, apen en honden, … ze vliegen allemaal de pan in. Door hun christelijk geloof rust er ook geen taboe op het eten van deze diersoorten. Alles wat loopt en vliegt riskeert hier vroeg of laat in de keuken te belanden. Dit heeft geleid tot de veelgemaakte grap: ‘Als het vier poten heeft en het is geen tafel, dan eten we het!’ Ik weze gewaarschuwd…
Add a Comment